Al jarenlang adviseren gezondheidsinstanties in Europa, VS en andere landen om minstens 150 minuten per week matig intensief te bewegen voor een optimale gezondheid. Matige inspanning betekent bijvoorbeeld stevig doorwandelen of andere activiteiten waarbij de hartslag en ademhaling toenemen en praten moeilijker wordt. In de praktijk komt dit neer op vijf keer per week een halfuur stevig wandelen. Toch haalt slechts de helft van de Nederlandse volwassenen deze norm, volgens de laatste statistieken.
Dit lage percentage heeft onderzoekers ertoe aangezet te kijken naar de effecten van kleinere hoeveelheden beweging. Daarom besloten onderzoekers om gegevens uit zoveel mogelijk relevante eerdere studies te bundelen. Ze verzamelden data uit 196 studies, met in totaal meer dan 30 miljoen deelnemers, waarmee dit onderzoek “de grootste” studie naar de invloed van beweging op de levensduur is. Uit de geanalyseerde gegevens bleek dat 150 minuten matige beweging per week de aanbevolen norm moet blijven. Mensen die deze norm haalden, hadden 31 procent minder kans om voortijdig te overlijden dan inactieve mensen.
Omdat echter twee derde van de onderzochte deelnemers de 150-minutennorm niet haalde, analyseerden de onderzoekers ook de effecten van minder beweging. De resultaten waren opvallend: mensen die slechts 75 minuten per week matig bewogen – ongeveer 11 minuten per dag – hadden 23 procent minder kans om vroegtijdig te overlijden dan mensen die nog minder bewogen. Bovendien verlaagde 11 minuten per dag bewegen het risico op hart- en vaatziekten met 17 procent en het risico op kanker met 7-25 procent, afhankelijk van het type kanker. Misschien wel het meest overtuigende resultaat is dat de wetenschappers berekenden dat 16 procent (1 op de 6) van alle vroegtijdige sterfgevallen te voorkomen zou zijn als bijna iedereen de aanbevolen 150 minuten per week zou halen. Zelfs als iedereen slechts 11 minuten per dag zou bewegen, zou 1 op de 10 vroegtijdige sterfgevallen kunnen worden voorkomen.
Ondanks de indrukwekkende omvang en grondigheid van het onderzoek, zijn er beperkingen. Het toont een verband aan tussen meer beweging, een langer leven en minder ziekten, maar bewijst niet dat beweging direct de oorzaak is van deze voordelen. Andere factoren, zoals genetica, sociaaleconomische omstandigheden en voeding spelen waarschijnlijk ook een rol. Bovendien waren de studies gebaseerd op zelfrapportage, wat onnauwkeurig kan zijn.
Dit onderzoek toont aan dat “iets altijd beter is dan niets” en dat de grootste gezondheidswinst wordt behaald wanneer iemand overschakelt van helemaal geen beweging naar zelfs maar de helft van de aanbevolen hoeveelheid. Fysieke activiteit aan je dagelijkse routine toevoegen hoeft niet overweldigend te zijn. Kleine en geleidelijke veranderingen zijn een goed begin en leveren al veel gezondheidsvoordelen op. Maar ook laat dit onderzoek zien dat de aanbevolen 150 min per week staat als een huis en je zou het toch iedereen gunnen om een half uur per dag lekker te bewegen en langer en gezonder te leven!
"*" geeft vereiste velden aan
